Menu Sluiten

Zò zet je negatieve gedachten om in positieve gedachten

Zo zet je negatieve gedachten om in positieve gedachten

Iedere dag schieten er tienduizenden gedachten door ons hoofd. Van het grootste deel van deze gedachten zijn we ons niet bewust. Dat is maar goed, want anders zouden we er gek van worden!

Deze onbewuste gedachten bepalen echter wel hoe wij ons voelen. Het feit dat onze gedachten voornamelijk onbewust door ons hoofd schieten, maakt dat wij eigenlijk niet na kunnen gaan of deze gedachten wel kloppen met de werkelijkheid. Het is namelijk zo dat wij vaak (negatieve) conclusies trekken op basis van te weinig informatie. Zonde, want zo kan het dus zijn dat jij je rot voelt om iets wat eigenlijk niet klopt. Om je bewust te worden van je negatieve gedachten en deze te toetsen op geloofwaardigheid kun je een gedachteschema invullen. Zo’n schema kun je invullen nadat je een situatie hebt meegemaakt waarbij jij je naar hebt gevoeld.

  1. Je begint met het kort beschrijven van de specifieke gebeurtenis zonder oordeel of verwijt; wanneer, waar, wat, met wie?

Bijvoorbeeld: Ik heb een uur geleden een appje gestuurd naar mijn date met de vraag of hij het gisteravond ook zo leuk vond. Hij heeft het gelezen, maar nog niet gereageerd.

  1. Daarna scoor jij jouw gevoel op de vier basisemoties: bang, boos, bedroefd en blij met een score van 0% tot 100%.

Bijvoorbeeld: bang 80%, boos 30%, bedroefd 50% en blij 0%.

  1. Belangrijk is te weten dat niet een gebeurtenis zelf, maar de gedachten over deze gebeurtenis jouw gevoel bepalen. Probeer nu in gedachte terug te gaan naar de gebeurtenis en te bedenken welke negatieve gedachten er door je hoofd gingen. Deze gedachten moet je als stellingen formuleren, niet vragend of twijfelend.

Bijvoorbeeld: hij vindt mij niet leuk in plaats van zou hij mij niet leuk vinden? of misschien vindt hij mij niet leuk. Naast deze gedachte is het zeer waarschijnlijk dat er nog meer negatieve gedachten naar boven zijn gekomen. Schrijf deze allemaal op.

  1. Vervolgens kies je de negatieve gedachte uit die het beste het nare gevoel verklaart. Geef deze gedachte een score van 0% tot 100% op geloofwaardigheid.

In deze situatie nemen we: hij vindt me niet leuk met een geloofwaardigheid van 90%.

  1. Deze gedachte ga je nu toetsen op zijn geloofwaardigheid. Dit kun je doen aan de hand van verschillende technieken. Eén van die technieken is het benoemen van bewijzen voor en tegen de negatieve gedachte.

Een bewijs vóór de gedachte (hij vindt me niet leuk) kan zijn dat hij niet (direct) reageert.

Het verzamelen van bewijzen tegen jouw gedachte is een stuk lastiger, immers de gedachte is heel geloofwaardig voor je. Om je daarbij te helpen kun je jezelf een aantal kritische vragen stellen. Bijvoorbeeld: heeft hij letterlijk tegen je gezegd dat hij je niet leuk vindt? Heeft hij al eerder signalen afgegeven dat hij je niet leuk vindt? Zijn er ook andere verklaringen mogelijk waarom hij niet direct reageert? Wat zou je tegen een ander zeggen als hem of haar dit overkwam?

  1. Als je naar de bewijzen tegen kijkt, kun je de negatieve gedachte dan omzetten naar een meer positieve of meer helpende gedachte?

Bijvoorbeeld: er kunnen verschillende redenen zijn waarom hij niet direct reageert. Dit hoeft niet meteen te betekenen dat hij me niet leuk vindt. Hij vond de vorige date leuk, hij heeft zelf de date van gisteravond voorgesteld en die was heel gezellig.

  1. Als je vervolgens met die nieuwe helpende gedachte opnieuw naar de situatie kijkt, hoe scoor je dan op de gevoelens bang, boos, bedroefd en blij? Hoe geloofwaardig is die oorspronkelijke negatieve gedachte dan nog?

Waarschijnlijk zul je een stuk minder scoren op de nare gevoelens en is de geloofwaardigheid van de negatieve gedachte afgenomen. Mooi zo, het is je dan gelukt een negatieve gedachte om te zetten in een positieve gedachte! Verwacht geen grote veranderingen na het invullen van één zo’n gedachteschema, maar als je dit vaker toepast dan zal het zeker zijn vruchten afwerpen!

Deel dit artikel